28 Nov '13 - 2378 W, 3 I - + 112 - 56 VOLKSKRANT MAGAZINE
O hemel, een christelijke school
Wat doe je als niet- religieuze ouder als de leukste school in de buurt een christelijke is? Journaliste Nathalie Huigsloot - zelf als kind op haar katholieke basisschool enorm gegrepen door de Heer - stond voor dat dilemma. 'Bewijs je je kind eigenlijk niet een enorme dienst door het in de hemel te laten geloven?'
f
Eigenlijk hadden we het best naar ons zin in het levendige, multiculturele Amsterdam-Oost. Ik vond het leuk dat ons 3-jarige dochtertje al zo thuis was in namen als Whahiba, Aissaouia, en Hákima - nee mam, het is Hakíma -, ook al moedigde ze met dank aan haar multiculturele crècheleidsters het Nederlands elftal ineens met vloeiend Marokkaanse tongval aan ('Hoe-land, hoephoephoep', 'Hoe-land, hoephoephoep').
Maar naarmate ze groter werd, gingen er andere dingen meespelen. De gedachte bijvoorbeeld dat het voor een enig kind misschien leuker is om op te groeien in een buurt met een hoger dingdonggehalte - kind rent naar buiten om bij wat buurtjes aan te bellen op zoek naar een leuke speeldate en wordt daarbij niet overreden door een roekeloze pizzakoerier of een immense glasbakauto. En een iets ecologisch verantwoorder omgeving zou ook wel leuk zou zijn. Zodat ons oogappeltje bij het zien van een bos niet langer roept: 'O mam! Kijk. Allemaal bomen tegelijk!' Misschien konden we ook wat groter gaan wonen. Zodat de diagonale hoogslaper, waardoor onze Madelief wel languit in haar slaapkamertje kan liggen, ineens overbodig zou worden.
Maar bovenal speelde mee dat we een kleinschaliger basisschooltje beter bij haar vonden passen dan zo'n vierhonderd leerlingen tellende fabriek waarvan de witte en de gemengde varianten een ultrastreng lotingsysteem hebben omdat de meeste mensen hun kind toch liever niet op een zwarte school zagen - 'Ik heb niks tegen buitenlanders, maar...'
Dus toen we tegen een oud, charmant Pippi Langkoushuis aanliepen in Bloemendaal met aan het eind van de straat een, half in de bossen gelegen, pittoresk schooltje met een lieflijk schoolpleintje, waren we gelijk verkocht. En onze Madelief ook. 'Hier wil ik naar school!', riep ze, en rende enthousiast achter een eekhoorntje aan. De vogeltjes floten er vrolijk bij.
We verkochten ons huis in Amsterdam met een godsgruwelijke restschuld en niet veel later woonden we in ons perfecte plaatje.
En toen bleek het hemelse schooltje protestants.
Terwijl ik in Amsterdam-Oost op een bepaald moment zowat college kon geven over de ins en outs van alle omringende scholen, inclusief de behaalde cito-scores en inspectierapporten door de eeuwen heen, had ik bij dit schooltje alleen een keer bij het uitgaan van de school het aantal Tippi Wan-au pairs staan vinken. Ik had het boek Super gelukkig van Tatjana van Zanten gelezen (die ook van Amsterdam naar Bloemendaal verhuisde) en was ineens bang dat Bloemendalers zo'n op de buitenkant gericht, kakkineus, Ons Soort Mensen-volkje waren als zij daarin schetste. Het aantal au pairs leek mij een uiterst geschikte variabele om te onderzoeken of het er inderdaad zo'n op geld verdienen gerichte bende is. We telden geen enkele Tippi, en waren gerustgesteld. Maar die lage au-pairdichtheid op het schoolpleintje zou dus net zo goed iets heel anders kunnen betekenen. Namelijk dat er een hoge mate van protestantisme heerst. Want protestanten prediken toch soberheid?
Nou ja. Ach. Hoe streng is dat tegenwoordig nog, lul ik het tegenvallertje weg. Totdat ik de website bekijk: 'De Bos en Duinschool is een christelijke basisschool. Daar merken de kinderen elke dag wat van. We beginnen en eindigen iedere dag met een gebedje, liedje of versje. Een aantal keren in de week wordt 's morgens een bijbelverhaal verteld. Ook worden er liedjes gezongen die met de bijbel te maken hebben.'
Mijn God, denk ik, waarna mijn kersverse buurman me gerust probeert te stellen met het feit dat zij ook helemaal niet religieus zijn en dat hun 4-jarige zoontje er ook op zit. 'Wel kwam hij laatst thuis met de mededeling dat mama niet de baas is, en ik ook niet, maar God, haha!', lachte hij. Op dat moment zat zijn zoontje koud vier maanden op die school.
Ook andere ouders zeggen dat het in de praktijk hartstikke meevalt. Ze merken er niks van, alleen met Kerst. Maar als ik daarna een mail krijg van mijn vriend met als onderwerp: 'Religieus? Mwah....amper...', en daarin een passage uit de nieuwsbrief van de school: 'Het paasfeest was een groot succes in beide klassen. En wat ging ons lied lekker:
Ho, Ho, Ho, Ho, Sa-a-nna
Ha, Ha, Ha, lle-lu-uiah
He, He, He, He, Sa-aved Me
I've got the joy of the Lord!', besluiten we toch even een rondleiding te vragen.
De deur gaat meteen open. 'Hé, jij moet Madelief zijn', zegt de directrice met een zacht, wit vest. 'Kom binnen', We praten wat en daarna gaat ze drankjes halen. Als ze terugkomt met een glaasje melk en speculaasjes ziet ze hoe Madelief is ontdooid en op haar praatstoel is gaan zitten. Ze blijft staan en kijkt er liefdevol naar. Alle vragen over onze bedenkingen bij een christelijke school beantwoordt ze geduldig en openhartig. Er zitten bij hun veel kinderen die niet geloven. De school gaat met haar tijd mee. Ze staan overal voor open, want een school maak je samen. Daarna krijgen we een uitgebreide rondleiding. In één kamertje zit een jongetje met downsyndroom die bijles krijgt; hij juicht als hij tien blokjes op elkaar weet te stapelen. Ook die kinderen zijn welkom.
Dan komen we bij een juf die aan alle kanten begint te stralen als ze vertelt over het rollenspel dat ze zojuist met de klas heeft gedaan. Een kind speelde de Heer God, de ander Christus en zij zelf was een man 'met kwaadheid in het hart' die door de eerste twee tot rust moest worden gebracht. Toen dat lukte, begonnen alle kindjes te applaudisseren. 'Mooi he?', glundert ze. De directrice knikt hevig instemmend. Wij voelen onze aloude bedenkingen ineens weer opzetten. Moet je die rust niet zelf in je hart zien te vinden in plaats van over te laten aan de man op een wolk? Hoezo moeten God en Jezus eraan te pas komen als je boos bent?
Ik schrijf dit nu stoerder op dan ik ben. Eigenlijk voelt het best slecht om God aan te duiden als 'de man op een wolk'. Ik weet als geen ander dat er niet zo veel voor nodig is om volledig in de Heer te raken. Mijn ouders beleden het christelijk geloof totaal niet, maar ik werd als kind op de katholieke basisschool enorm gegrepen door de Almachtige Heer die alles zag en hoorde, zelfs mijn gedachten. Als kind fietste ik zondags in mijn uppie naar de kerk. Mijn ouders lagen dan nog op één oor of deden de vieze dingen die God nog zo had verboden. En iedere avond bad ik trouw tot Onze Lieve Heer. Ik wilde dolgraag in het kerkkoor en misdienaar worden, maar dat mocht niet van mijn ouders. Die vonden het volgens mij wel welletjes, dat ge-geloof van mij.
Het grote voordeel van geloven is dat je lekker naar de hemel gaat. Normaal is dat een geruststelling, maar zo werkte dat bij mij dan weer niet. Ik was als kind doodsbang voor de dood. Geregeld werd ik 's nachts wakker terwijl ik gilde: 'Ik ga dood!!' In het begin speerden mijn ouders nog wel naar boven, maar als je alsmaar niet doodgaat, doen ze dat op een gegeven moment niet meer.
Nee, het belangrijkste wat het geloof voor mij deed, was dat ik voortdurend bezig was in mijn hoofd 'Dank u wel' en 'Sorry' te zeggen. Dan vroeg ik God - per ongeluk - om een goed cijfer en dacht ik ineens aan alle derdewereldkinderen. 'O sorry, sorry', verexcuseerde ik me dan snel, 'U heeft natuurlijk wel iets beters te doen! Waarna ik per ongeluk toch weer dacht dat hij me nu misschien uit zichzelf een goed cijfer ging geven omdat ik zo'n filantropische zelfreflectie aan de dag had gelegd. Om me snel weer te verontschuldigen voor die gedachte. Et cetera.
Dat wil je toch niet voor je kind?
Die week bespreek ik mijn dilemma met iedereen die ik voor mijn werk interview. 'Absoluut niet doen. Je perspectief verandert. Je moet uit jezelf goed willen zijn, niet omdat je bang bent voor straf van boven', zegt acteur Peter Faber. 'Het is zo'n walgelijk mechanisme. Het slaat helemaal nergens op. Dan ga je bidden voor een voetbalclub, en dan zou God dus tegen die andere club zijn, terwijl die ook aan het bidden zijn. Het is volstrekt egocentrisch. Daarmee geef je aan dat al die mensen die wel aan het sterven zijn in de derde wereld minder waard zijn. Want ons heeft-ie wel geholpen', zegt (schrijver) Arjen Lubach. 'Kleine kinderen rollenspellen laten doen over 'het kwaad in hun hartje' lijkt me pedagogisch helemaal fout. Je gaat ze toch niet juist in die hele vormende jaren hersenspoelen met dat soort zaken. Dan fiets je toch wat verder', zegt (voormalig Opzij-hoofdredacteur) Cisca Dresselhuys - zelf een gereformeerde domineesdochter. En haar raad volgen we op. We fietsen wat verder.
En wel naar een openbare school een eind verderop - de andere scholen zitten inmiddels vol - waar we een rondleiding hebben aangevraagd.
We moeten de deur zelf opendoen. Koffie wordt er niet geserveerd. Madelief praat tegen de directeur, maar hij hoort haar niet. Hij is heel druk bezig met vertellen over het speerpunt van zijn school, de Franse taal. In groep 7 krijgen de kinderen het al, maar als het aan hem ligt moeten binnenkort ook de kinderen uit groep 6 eraan geloven. Als we langs een vitrinekast vol bekers van zijn leerlingen lopen, glimt hij niet van trots. 'Ik zie daar liever boeken in', zegt hij. Als er drie leerlingen langs komen hollen, grijpt hij er één zo hard bij de kraag dat die kermt van de pijn. 'Niet rennen door de gang!', bijt hij ze toe.
Ik weet niet. Op een één of andere manier spreekt het me minder aan.
Madelief zegt daarna: 'Ik wil naar de juf met het witte vest.'
Mijn gedachten vliegen weer alle kanten op. Het christelijke schooltje is wel dichtbij. En het ligt zo mooi in de bossen. En het is er zo overzichtelijk dat ik - terwijl ik in mijn eigen huis al verdwaal - gelijk weet waar ik moet zijn. Ik voel me er thuis.
Er zitten toch ook onmiskenbaar veel goede kanten aan het geloof? Ik wil mijn dochtertje bijvoorbeeld graag vergevingsgezindheid en menslievendheid meegeven. En ik vind het ook prettig dat haar leven niet alleen draait om de nieuwste iPhone.
Maar is één Sinterklaas in haar leven niet genoeg? En zijn christenen niet heel zijig? Hebben ze wel humor? Herman Finkers vind ik best grappig. Maar die is katholiek. Misschien scheelt dat nog. En sommige bijbelverhalen zijn zo gruwelijk. Dat wil je je kind toch niet aandoen? Maar ja, een wolf die een klein lief meisje met een rood mutsje opeet, is ook best erg.
Dan staan Madelief en ik op het station. Twee grijze mensen schuifelen voorbij.
'Zijn dat oma en opa?', vraagt Madelief.
'Ja', zeg ik, inmiddels wetend dat alles met grijs haar bij haar opa en oma is.
'Waarom zijn die nog niet dood?'
'Eh, nou, niet alle opa's en oma's gaan gelijk dood. Sommige worden wel 100!', stotter ik - zo opgewekt mogelijk, de lading van het woord 'dood' uit alle macht negerend.
Ze begin te huilen. 'Ik wil geen oma worden', ik wil niet dood', snikt ze.
'O, maar dat gebeurt nog lang niet!', sus ik. 'Je moet zelfs nog naar school gaan, en daarna naar de middelbare school, dan de hogere school, dan nog kindjes krijgen, dat duurt nog hééééééél lang.'
Dan opeens: Zijn jij en papa er nog als ik oma ben?
Uh... nja...jjnee....uh.....
Die ochtend had ik toevallig gezocht naar het antwoord op de vraag of je je kind een dienst bewijst door het in de hemel te laten geloven. Niks te vinden. Wel veel over hoe om te gaan met kleuters op het gebied van de dood: 'Op de dood rust in veel gezinnen nog een taboe. Misschien ben je er zelf bang voor, waardoor je het moeilijk vindt om erover te praten. Toch is het beter om er open en eerlijk over te zijn. Dus ik zeg: 'Dat denk ik niet, dan moeten papa en mama wel heel oud worden... '
Madelief begint hevig te huilen.
'Ik wil dat niet!', snikt ze terwijl ze brullend in mijn arme duikt. 'Jullie mogen me niet in de steek laten!'
Slik.
Ik voel ineens een enorme behoefte om te zeggen: 'O maar liefje, papa en mama wachten in de hemel op je. Je weet wel, die plek waar iedereen altijd aardig is, en alles mag en alles kan.' En waarom in hemelsnaam ook niet?! Waarom mag je je kind wel in Sinterklaas laten geloven en niet in de hemel? Dat eerste levert wellicht een enorme vertrouwensbreuk op, het tweede alleen maar een geweldig voorland!
Vriendlief zegt dat ik niet zo krampachtig moet doen. Een beetje eelt op de ziel kan helemaal geen kwaad. Zijn moeder is overleden toen hij 18 was en hij is juist door het verhoogde bewustzijn gaan genieten van het leven.
Ondertussen denk ik weer terug aan de eerste redenen waarom we verliefd werden op het schooltje. Aan de aandachtige juffen, het bosrijke schoolplein, de kleine klassen en de rondhuppelende eekhoorntjes.
Ik besluit nog één keer de school te bellen om te kijken wat mijn gevoel dan zegt. Het gaat ons er echt niet om dat we de kinderen in God wil laten geloven, zegt de directrice. De bijbelverhalen zijn door de geschiedenis heen altijd gebruikt om aan te geven hoe wij met elkaar willen omgaan, en dat is de reden waarom wij ze vertellen. Als leidraad om op een leuke manier met elkaar om te gaan. Want een oneliner beklijft nu eenmaal minder goed dan een verhaal.
En dan is de kogel door de kerk, we gaan ervoor.
God zegene de greep.